Creative Lighting Solutions OMIT RGB DMX
Geplaatst door Marcel van der Steen in Lampmetingen, Ledlampen Geen reacties»presenteert een kleine en robuuste lamp werkend op DMX, met drie heldere leds (een rood, een groen, een blauw). Middels een geschikte DMX controller kan iedere LED ingesteld worden op helderheid.
In dit artikel staan allerlei interessante lampparameters, zoals ook opgenomen in de Eulumdat file.
Zie voor een vergelijk met andere lampen dit overzicht.
Samenvatting meetgegevens
parameter | meting lamp | opmerking |
---|---|---|
Kleurtemperatuur | — K | Bij R, G, B leds op 100 % uitsturing is geen kleurtemperatuur te geven. Bij andere uitsturing is iedere denkbare kleurtemperatuur te creëeren. |
Lichtsterkte Iv | 550 Cd | Gemeten recht onder de lamp. |
Stralingshoek | 18 deg | |
Vermogen P | 8.1 W | Voor deze lamp alleen. Wordt normaliter gebruikt met een DMX-1000 controller plus voeding die zelf 10.5 W verbruikt. |
Power Factor | 0.86 | Met deze powerfactor geldt dat voor iedere 1 kWh aan netto vermogen, er 0.6 kVAhr aan reactief vermogen is geweest. |
Lichtstroom | 143 lm | |
Efficiëntie | 18 lm/W | Excl. verbruik van DMX-1000. |
CRI_Ra | — | Color Rendering Index oftewel de kleurweergave-index. |
Coördinaten kleursoort diagram | x=0.2845 en y=0.1921 | |
Fitting | 230V | Middels de DMX-1000 |
PAR-waarde | 11 μMol/s/m2 | Het aantal fotonen wat een gemiddelde plant ziet in het licht van deze lamp, geldend op 1 m afstand van de lamp. |
S/P ratio | 3.6 | Dit is de factor die aangeeft hoeveel keer efficienter deze lamp is in het generen van visueel effectief licht voor het menselijk oog, bij nachtgevoeligheid (vergeleken met daggevoeligheid). |
D x H buitenafmetingen | 95 x 32 mm | Buitenafmetingen van de lamp, hoogte is inclusief de invoerbeugels voor de kabels. |
D afmetingen lichtruimte | 70 mm | Diameter van het gebied waar het licht vandaan komt. Dit is gelijk aan een circel met diameter die ruim rondom de drie leds gaat. Deze parameters worden in een Eulumdatfile gebruikt. |
vormfactor | spot, downlighter | |
Algemene opmerkingen | De omgevingstemperatuur gedurende de hele set van metingen was 24-29 deg C.
Opwarmeffect: gedurende de opwarming nemen de verlichtingssterkte en opgenomen vermogen af met resp. 6 en 8 %. Spanningsafhankelijkheid: niet gemeten. |
|
Meetrapport (PDF) | ||
Eulumdat file | Rechtsklik op het icoon en sla het bestand op. |
Overzichtstabel
Let op: De meting is gedaan in het verre veld (ver genoeg van de lamp af zodanig dat deze gezien kan worden als een puntbron, dit betekent minimaal 5x de grootste afmeting van het gebied waar licht uitkomt (=lichtruimte)). Deze gegevens zijn omgerekend naar resultaten op de in deze tabel staande afstanden van 0.25 m – 5 m.
Wanneer de afstand tot de lamp kleiner bedraagt dan 5x de grootste afmeting, dan zullen bij werkelijke meting verschillen ontstaan tussen de meetwaarde en deze berekende waarde. De meetwaarde zal kleiner zijn omdat van dichtbij de lichtbron niet meer als een puntbron gezien kan worden; het licht afkomstig van de uitersten van de lamp zal meer afstand afleggen en daardoor minder meetellen.
In deze tabel staan tevens de stralingshoeken vermeld voor het C0-C180 vlak en het C90-C270 vlak.
Eulumdat lichtdiagram
Een interessante grafiek is het lichtdiagram, wat de helderheid aangeeft in het C0-C180 en het C90-C270 vlak.
Het lichtdiagram en de indicatie van de planes.
Het C0-C180 vlak en het C90-C270 vlak zijn gelijk vanwege de circelsymmetrie van de lamp.
De bundel is zeer gefocusseerd.
Verlichtingsterkte E_v op 1 m afstand, of lichtintensiteit I_v
Hierbij de plot van de gemiddelde lichtsterkte (I_v) afhankelijk van de hoek van meting t.o.v. de lamp. Dus alle lichtsterkte metingen behorende bij 1 kantelhoek, en afkomstig van verschillende draaihoeken, zijn gemiddeld. In deze grafiek is de helderheid in Cd direct af te lezen en is niet geconverteerd naar Cd/1000lm zoals in het Eulumdat lichtdiagram.
Het stralingsdiagram van de lamp.
Deze plot met deze gemiddelde waardes worden gebruikt om de totale lichtopbrengst te berekenen.
Het verloop van de lichtsterkte afhankelijk van de hoek t.o.v. de lamp.
Deze plot geeft grafisch weer welke verschillende meetwaardes verkregen zijn bij iedere kantelhoek. Voor een bepaalde kantelhoek zijn er zo een aantal metingen, die afkomstig zijn van verschillende draaihoeken rondom de lamp. Bij een kantelhoek van 10 graden zijn de gemeten intensiteiten in een range van 38-50 %.
Bij het berekenen van de gemiddelde lichtsterktewaardes per hoek en deze uit te zetten in een grafiek, is de stralingshoek te bepalen: deze is voor het C0-C180 vlak en het C90-C270 vlak 18 graden.
Lichtstroom
Met de meetgegevens van lux op 1 meter, gehaald uit het stralingsdiagram met de gemiddelde lichtsterktewaardes, is de lichtstroom te berekenen. Het resultaat van deze berekening voor deze lamp is 143 lm.
Efficiëntie
Een lichtstroom van 143 lm, en een opgenomen vermogen van 8.1 Watt, levert een efficiëntie van 18 lm/Watt.
Normaliter heeft deze OMIT een voedingsunit nodig, bijvoorbeeld de DMX-1000. Deze laatste gebruikt 10.5 W. En deze laatste heeft meer lampen als belasting nodig om goed te kunnen werken. Er is gemeten aan een aantal opstellingen met een verschillend aantal lampen als belasting, waardoor het mogelijk was om te bepalen welke belasting ieder onderdeel opneemt.
DMX-1000 | Façade 12×3 | OMIT | CAS3 | P [W] | PF [-] | remark |
---|---|---|---|---|---|---|
1x | 1x | 1x | 1x | 56.8 | 0.84 | |
1x | 2x | 1x | 1x | 87.2 | 0.86 | P_Façade=30.4 W |
1x | 2x | 1x | 0x | 79.4 | 0.86 | P_CAS3=7.8 W |
1x | 2x | 0x | 0x | 79.4 | 0.84 | P_OMIT=8.1 W, P_DMX-1000=10.5 W |
Met de powerfactor van 0.86 geldt dat voor iedere kWh aan netto vermogen, er 0.6 kVAhr aan reactief vermogen is geweest. Hieronder de gegevens voor 1x DMX-1000, 2x Façade, 1x OMIT en 1x CAS3.
Voedingsspanning | 230.0 V |
Voedingsstroom | 441 mA |
Vermogen P | 87.2 W |
Schijnbaar vermogen S | 101 VA |
PF | 0.86 |
Tevens is van deze set van lampen de spanningsvorm en stroomvorm opgenomen.
Spanningsvorm over de lamp en stroom door de lamp.
De stroomdrivers doen hun best om de stroomvorm te laten gelijken op de spanningsvorm. Op wat irregulariteten na is dat goed gelukt. De powerfactor is daarom ook dichtbij de maximale waarde 1.
Wanneer het powerspectrum van de stroom bepaald wordt, dan is het aantal hogere harmonischen zichtbaar. De meting aan de stroomvorm is gedaan met 10.000 samples per seconde, wat een maximum frequentiecomponent van 5000 Hz zou kunnen detecteren. Normaliter zijn deze hoogfrequente signalen niet te vinden in de opgenomen stroom van de lamp, vandaar dat het onderstaand spectrum wordt gestopt bij 1000 Hz. Dit is ruim voldoende om de harmonische inhoud van de stroom weer te kunnen geven.
Het stroom vermogensspectrum, met logaritmische schaal (in % van de grootste harmonische).
Er zijn wel wat hogere harmonischen maar ze nemen snel in hun waarde af. Verder vallen de even harmonischen op (100 Hz, 200 Hz etc) waaruit blijkt dat de stroomvorm niet dezelfde symmetrie heeft als dat de spanningsvorm dat heeft (zie ook de stroomvorm, en bij de lagere spanningswaarde er is een hap uit de stroomvorm).
Kleurtemperatuur en licht- oftewel vermogensspectrum
Het kleurspectrum van het licht van deze lamp. Energieniveaus geldig op 1 m afstand.
PAR waarde en -spectrum
Wanneer het licht van deze lamp gebruikt zou worden voor het laten groeien van planten, dan dient de PAR-gebied bepaald te worden. PAR staat voor Photosynthetic Active Radiation en is die straling die actief meedoet aan fotosynthese en wordt uitgedrukt in μMol/s/m2.
Fotosynthese vormt de essentie voor de groei en bloei voor planten, waarbij het blauwe deel van het lichtspectrum zorgt voor de groei en het rode deel verantwoordelijk is voor de knopzetting en bloei van de plant. Voor fotosynthese wordt gekeken naar aantallen fotonen wat belangrijker is dan het vermogen van het licht.
Het vermogensspectrum (vermogen per golflengte) van het licht van de lamp wordt dus eerst omgerekend naar het aantal fotonen (aantallen lichtdeeltjes per golflengte) waarna deze aantallen fotonen per golflengte nog gewogen worden tegen de gevoeligheid van de gemiddelde plant ervoor (volgens DIN-norm 5031-10:2000). Het volgende plaatje laat het resultaat zien.
Het fotonenspectrum, dan de gevoeligheidscurve, resulterend in een PAR-spectrum
De zwarte curve geeft het vermogensspectrum aan van de lamp, in aantallen fotonen per golflengte. In rood de curve die de gemiddelde gevoeligheid geeft van de gemiddelde plant (volgens DIN norm 5031-10:2000) voor de verschillende golflengtes.
Resulteert de groene lijn die het aantal fotonen afgeeft per golflengte van het licht van de lamp. Deze aantallen fotonen gesommeerd, levert een PAR getal dat voor het licht van deze lamp uitkomt op 11 μMol/s/m2. Deze waarde geldt op 1 m afstand van de lamp.
Als gekeken wordt naar het gedeelte van het spectrum van het licht van de lamp, dat bruikbaar is voor fotosynthese, dan komt dat neer op 76 % (geldig voor het golflengtegebied van 400-700 nm). Dit zou men kunnen zien als een PAR efficientie van het licht van deze lamp.
Noot: bij dit percentage zou men moeten nagaan of alle golflengten in voldoende mate voorkomen en dat niet bv alleen het blauwe licht aanwezig is, wanneer men deze lamp juist voor bloemvorming wil inzetten, waar met name de rode golflengten van belang zijn.
S/P ratio
Het menselijk oog heeft staafjes en kegeltjes. De staafjes werken vooral bij lage verlichtingssterktes (schemer, nacht), en de kegeltjes bij hoge(re) verlichtingssterktes (overdag). Daar het oog in beide situaties (hoofdzakelijk) gebruik maakt van andere sensoren, is er daarmee ook een andere gevoeligheid.
De overdaggevoeligheid wordt Photopische gevoeligheid genoemd, vooral gebruik makende van kegeltjes.
De nachtgevoeligheid wordt Scotopische gevoeligheid genoemd, vooral gebruik makende van staafjes.
Het menselijk oog is gevoeliger voor licht (van meer blauwachtige kleur) en de S/P ratio geeft aan, voor het licht van deze lamp, in hoeverre de efficiëntie van deze lamp hoger is voor nachtgevoeligheid dan dat deze is voor daggevoeligheid.
Het licht van deze lamp heeft een dusdanig spectrum dat de S/P ratio 3.6 is. Dus zou deze lamp gebruikt worden in een omgeving waarbij een gemiddeld lage verlichtingssterkte aanwezig is, dan is de berekende efficiëntie voor nacht deze factor hoger dan de berekende (overdag) efficiëntie.
Het vermogensspectrum, de gevoeligheidscurves en de resulterende nacht – en dagspectra (laatste op 1 m afstand).
Het photopisch spectrum is veel kleiner (rode curve) dan het scotopisch spectrum (zwarte curve), gevolg is een S/P ratio van 3.6.
Zie voor meer informatie dit artikel over S/P ratio.
Kleursoort diagram
Het kleursoort diagram en de plaats van het licht van de lamp.
Het lichtpunt ligt verwijderd van het pad van de zwarte straler. De kleurcoördinaten zijn x=0.2845 en y=0.1921.
Kleurweergave-index of CRI
De CRI werd niet berekend, dit omdat bij volledige aansturing van de R, G en B led het lichtpunt ver verwijderd is van het pad van de zwarte straler waardoor een CRI berekening niet zinvol is.
Spanningsafhankelijkheid
De lamp is niet onderzocht op hoe afhankelijk de parameters verlichtingssterkte E_v [lx], de kleurtemperatuur T [K] en het opgenomen netto vermogen P [W] zijn van de lampspanning.
Opwarm-effecten
Van deze lamp zijn de opwarm-effecten doorgemeten op de verschillende interessante parameters. Zie ook de grafiek.
Opwarmen van de lamp en het effect op lampparameters; 100 % niveau aan het begin en aan het eind gelegd
De warmup tijd is ongeveer 40 minuten. In deze tijd neemt de verlichtingssterkte en het opgenomen vermogen af met respectievelijk 6 en 8%.