LEDITLIGHT – Dimbare GU10 3×3Watt CREE spot – 3000K
Geplaatst door Marcel van der Steen in Lampmetingen, Ledlampen 8 Reacties»Led It Light presenteert een mooie ledspot met drie krachitge leds, die een warmwit licht afgeven.
In dit artikel staan allerlei interessante lampparameters, zoals ook opgenomen in de Eulumdat file.
Zie voor een vergelijk met andere lampen dit overzicht.
Samenvatting meetgegevens
parameter | meting lamp | opmerking |
---|---|---|
Kleurtemperatuur | 3018 K | warmwit |
Lichtsterkte Iv | 375 Cd | Gemeten recht onder de lamp. |
Stralingshoek | 41 deg | |
Vermogen P | 6.8 W | |
Power Factor | 0.79 | Met deze powerfactor geldt dat voor iedere 1 kWh aan netto vermogen, er 0.8 kVAhr aan reactief vermogen is geweest. |
Lichtstroom | 227 lm | |
Efficiëntie | 33 lm/W | |
CRI_Ra | 83 | Color Rendering Index oftewel de kleurweergave-index. |
Coördinaten kleursoort diagram | x=0.4333 en y=0.3993 | |
Fitting | GU10 | |
PAR-waarde | 3.7 μMol/s/m2 | Het aantal fotonen wat een gemiddelde plant ziet in het licht van deze lamp, geldend op 1 m afstand van de lamp. |
S/P ratio | 1.3 | Dit is de factor die aangeeft hoeveel keer efficienter deze lamp is in het generen van visueel effectief licht voor het menselijk oog, bij nachtgevoeligheid (vergeleken met daggevoeligheid). |
D x H buitenafmetingen | 50 x 63 mm | Buitenafmetingen van de lamp (D = diameter). |
D afmetingen lichtruimte | 32 mm | Diameter van het gebied waar het licht vandaan komt. Dit is gelijk aan de diameter van de opening van de reflector aan de voorkant. Deze parameters worden in een Eulumdatfile gebruikt. |
Algemene opmerkingen | De omgevingstemperatuur gedurende de hele set van metingen was 23.5-25.5 deg C. De lamp wordt ongeveer 50 graden warmer dan omgevingstemperatuur.
Opwarmeffect: gedurende de opwarming neemt de verlichtingssterkte af met 9 %. Spanningsafhankelijkheid: er is een lineaire afhankelijkheid van lampparameters bij variatie van de voedingsspanning. De led is goed dimbaar met een dimmer voor lage vermogens. |
|
Meetrapport (PDF) | tbc | |
Eulumdat file | Rechtsklik op het icoon en sla het bestand op. |
Overzichtstabel
Let op: de gegevens zijn (deels) afkomstig van berekeningen. Zie ook de uitleg van deze tabel op de OliNo site. Gebruik deze tabel vana 5 x 32 mm afstand van de lamp, zijnde 160 mm.
Eulumdat lichtdiagram
Het lichtdiagram geeft de helderheid aan in het C0-C180 en het C90-C270 vlak. Er is ook meer uitleg over dit diagram op de OliNo site.
Het lichtdiagram en de indicatie van de planes.
Het C0-C180 vlak en het C90-C270 geven hetzelfde resultaat daar er symmetrie is over de 1e as.
Verlichtingsterkte E_v op 1 m afstand, of lichtintensiteit I_v
Hierbij de plot van de gemiddelde lichtsterkte (I_v) afhankelijk van de hoek van meting t.o.v. de lamp. Dus alle lichtsterkte metingen behorende bij 1 kantelhoek, en afkomstig van verschillende draaihoeken, zijn gemiddeld. In deze grafiek is de helderheid in Cd direct af te lezen.
Het stralingsdiagram van de lamp.
Deze plot met deze gemiddelde waardes worden gebruikt om de totale lichtopbrengst te berekenen.
Het verloop van de lichtsterkte afhankelijk van de hoek t.o.v. de lamp.
Deze plot geeft grafisch weer welke verschillende meetwaardes verkregen zijn bij iedere kantelhoek. Voor een bepaalde kantelhoek zijn er zo een aantal metingen, die afkomstig zijn van verschillende draaihoeken rondom de lamp.
Bij het berekenen van de gemiddelde lichtsterktewaardes per hoek en deze uit te zetten in een grafiek, is de stralingshoek te bepalen: dit is berekend op 41º.
Lichtstroom
Met de meetgegevens van lux op 1 meter, gehaald uit het stralingsdiagram met de gemiddelde lichtsterktewaardes, is de lichtstroom te berekenen. Het resultaat van deze berekening voor deze lamp is 227 lm.
Efficiëntie
Een lichtstroom van 227 lm, en een opgenomen vermogen van 6.8 Watt, levert een efficiëntie van 33 lm/Watt.
Met de powerfactor van 0.79 geldt dat voor iedere kWh aan netto vermogen, er 0.8 kVAhr aan reactief vermogen is geweest.
Voedingsspanning | 230.0 V |
Voedingsstroom (gemiddelde per lamp) | 38 mA |
Vermogen P (gemiddelde per lamp) | 6.8 W |
Schijnbaar vermogen S (gemiddelde per lamp) | 8.7 VA |
PF | 0.79 |
Tevens is van deze lamp de spanningsvorm en stroomvorm opgenomen. Hoe dat is gebeurd wordt uitgelegd op de OliNo site.
Spanningsvorm over de lamp en stroom door de twee lampen (plus voedingseenheid).
De stroom heeft een vorm die niet geheel lijkt op een sinus, wel is er de ruwe vorm. De stroom loopt iets voor op de spanning, resulterend in een PF van bijna 0.8.
Wanneer het powerspectrum van de stroom bepaald wordt, dan is het aantal hogere harmonischen zichtbaar.
De kwadraadtermen in het stroom vermogensspectrum, met logaritmische schaal (in % van de grootste harmonische).
Vanwege enkele stijle flanken in de stroom zijn hogere harmonischen aanwezig.
De Total Harmonic Distortion van de stroom is berekend en bedraagt 39 %.
Temperatuurmetingen lamp
Temperatuursplaatje van de lamp na opwarmen. Er is tape aangebracht voor een goede temperatuursmeting van de toppen van de ribben.
status lamp | > 2 uur aangestaan |
omgevingstemperatuur | 23.5 graden C |
gereflecteerde schijnbare temperatuur | 23.5 graden C |
camera | Flir B-CAM Western S |
emissiviteit | 0.95(1) |
meetafstand | 0.10 m |
IFOVgeometric | 0.4 mm |
NETD (thermische gevoeligheid) | 100 mK |
(1) De emissiviteit is zo ingesteld omdat dat overeenkomt met een ruw diffuss oppervlak van het stuk plakband dat gebruikt is op de lamp.
SP2 is een meting tussen de lamellen in, wanneer de breedte tussen de lamellen een factor 5 kleiner is dan de lengte, dan wordt als vuistregel wel eens gesteld dat dit oppervlak gezien kan worden als een zwarte straler (emissiviteit ongeveer 0.95-0.98). In dat geval is dan de gemeten temperatuur van ruim 77 graden redelijk correct. Echter zie ook de discussie bij reacties 1 en 2. Omdat bij deze lamp niet precies die factor 5 geldt maar minder, is hier niet direct aan te nemen dat de ruimte tussen de lamellen in te zien is als een zwarte straler.
De lamp wordt dus heet, en men kan hem niet in de handen vasthouden.
Kleurtemperatuur en licht- oftewel vermogensspectrum
Het kleurspectrum van het licht van deze lamp. Energieniveaus geldig op 1 m afstand.
De gemeten kleurtemperatuur van deze lamp is ongeveer 3025 K wat warmwit is.
De meting is gedaan recht onder de lamp. De kleurtemperatuur kan ook worden gemeten onder verschillende kantelhoeken.
De kleurtemperatuur van de lamp afhankelijk van de kantelhoek.
De kleurtemperatuur is gegeven voor kantelhoeken tot 85 graden, daarna is de verlichtingssterkte veel lager geworden (< 5 lux).
Kijkende naar de stralingshoek van 41 graden (dus 20.5 graden kantelhoek, dit is het gebied waar het meeste van het licht afgegeven wordt) dan geldt dat in dit gebied de kleurtemperatuur binnen de 5 % variatie blijft.
PAR waarde en -spectrum
Uitleg over PAR, hoe de waarde te verkrijgen en de achtergrond van de gegevens is te vinden in dit artikel op de OliNo site.
Het fotonenspectrum, dan de gevoeligheidscurve, resulterend in een PAR-spectrum
Het PAR getal voor het licht van deze lamp komt uit op 3.7 μMol/s/m2.
Deze waarde geldt op 1 m afstand van de lamp en tevens geldt deze waarde voor ruwweg het gebied (op 1 m afstand) binnen de stalingshoek. De stralingshoek is groot, evenals de totale lichtstroom. Uiteindelijk is het PAR getal laag vanwege het grote aanstraaloppervlak.
Als gekeken wordt naar het gedeelte van het spectrum van het licht van de lamp, dat bruikbaar is voor fotosynthese, dan komt dat neer op 65 % (geldig voor het golflengtegebied van 400-700 nm.
S/P ratio
Uitleg over S/P ratio, de waarde en het verkregen spectrum is te vinden op de OliNo site.
Het vermogensspectrum, de gevoeligheidscurves en de resulterende nacht – en dagspectra (laatste op 1 m afstand).
De S/P ratio van deze lamp is 1.3.
Zie voor meer achtergrondinformatie het uitlegartikel over S/P ratio op de OliNo website.
Kleursoort diagram
Het kleursoort diagram en de plaats van het licht van de lamp.
Het lichtpunt ligt heel dichtbij het pad van de zwarte straler. Hier wordt op teruggekomen bij de CRI van deze lamp.
De kleurcoördinaten zijn x=0.4333 en y=0.3993.
Kleurweergave-index of CRI
Hierbij het plaatje van de kleurweergave index. Deze wordt goed uitgelegd op de Wiki over kleurweergave-index. De echte relevantie van de CRI waarde wordt verder in een artikel op OliNo besproken.
De gegevens mbt de kleurweergave index van het licht van deze lamp.
Deze waarde van 83 geeft aan in hoeverre het licht van deze lamp een aantal referentiekleuren kan weergeven in vergelijk met het licht van een referentiebron (voor < 5000K een zwarte straler).
Deze waarde van 83 is hoger dan de waarde van 80 die als minimum geldt voor een natuurgetrouwe kleurweergave voor alledaags gebruik, zie ook de uitleg op OliNo.
De “chromaticity difference” is 0.0014, wat aangeeft hoever de kleur van deze lamp afligt van het pad van de zwarte straler. Deze waarde is lager dan 0.0054 en daarmee zeggende dat de CRI berekening nauwkeurig is en er van mag worden uitgegaan (het licht is genoeg dichtbij het pad van de zwarte straler om op wit te lijken).
Spanningsafhankelijkheid
De lamp is onderzocht op hoe afhankelijk de parameters verlichtingssterkte E_v [lx], de kleurtemperatuur T [K] en het opgenomen netto vermogen P [W] zijn van de lampspanning. Uit de deling van E_v door P volgt een inschatting van de efficiëntie.
Afhankelijkheid van lampparameters van de ingestelde lampspanning.
De lampparameters variëren lineair mee met de variatie van de aangelegde voedingsspanning.
Een abrupte variatie van + of – 5 V levert een verandering van de lichtintensiteitswaardes van 2 %. Dit verschil in lichtintensiteit is niet zichtbaar wanneer deze variatie abrupt gebeurt.
Opwarm-effecten
Van deze lamp zijn de opwarm-effecten doorgemeten op de verschillende interessante parameters. Zie ook de grafiek (deze is gelijk aan de opwarm grafiek van de ledlamp met bredere bundel).
Opwarmen van de lamp en het effect op lampparameters; 100 % niveau aan het begin en aan het eind gelegd
De warmup tijd is ongeveer 25 minuten. Gedurende de opwarming neemt de verlichtingssterkte af met 9 %.
Dimbaarheid
De lamp bleek goed dimbaar met een dimmer van laag vermogen (verkrijgbaar bij LedItLight zelf). Deze dimmer wordt in serie geplaatst met de lamp. Achterop de dimmer zit nog een regelaar waarmee het minimale en maximale niveau geregeld kan worden. Door een bepaalde kant op te draaien worden beide nieau’s verlegt naar een hogere danwel lagere waarde (vast).
Deze dimmer is gebruikt op 8 verschillende standen, van 100 % (geen dimmen, stand 4) tot 12.5 % (minimaal dimmen, stand 1) en het effect op verschillende interessante lampparemeters is bepaald.
Een set van lampparameterwaardes afhankelijk van de diminstelling
De lamp is goed dimbaar, er is een mooi bereik waarover de lamp gedimd kan worden (tussen 100 en 15 % dimstand).
De verlichtingssterkte neemt dan af tot 6 % van de maximale waarde, en het opgenomen vermogen neemt dan af tot 30 % van de initiele waarde.
De kleurtemperatuur blijft onveranderd.
De powerfactor begint bij geen dimmen (maar wel de dimmer aangesloten) op 0.6. Dit is lager dan de powerfactor zonder dimmer. Verder neemt de powerfactor af bij verder dimmen af tot 0.4.
8 reacties op “LEDITLIGHT – Dimbare GU10 3×3Watt CREE spot – 3000K”
“SP2 is een meting tussen de lamellen in, dit kan gezien worden als een zwarte straler en daarvoor is de emmissiviteit erg hoog, ongeveer 0.95-0.98.”
Dit is wel érg kort door de bocht en hoeft helemaal niet waar te zijn!
De gemeten straling is de som van de Transmissie + Reflectie + Emissie. Het materiaal van de vinnen lijkt me een metaal, dus heb je waarschijnlijk hoge reflectie (en geen transmissie). Omdat je tussen de vinnen een reflectie hebt van de straling van een ander oppervlak van de vinnen wat ook weer de kan bestaan uit straling + reflectie. Feitelijk heb je dus geen flauw idee wat je aan het meten bent tussen de vinnen als je niet braaf de emissiviteit + gereflecteerde temperatuur bepaald en daarvoor corrigeert. Het bepalen van die waarde is niet erg voor de hand liggend, dus ik zou me braaf onthouden van enige conclusies over de werkelijke temperatuur tussen de vinnen bij deze meetmethode.
Hoi Paul,
Het is waar dat het niet zo hoeft te zijn dat een meting tussen lamellen in overeenkomt met en zwarte straler. Ik heb vernomen van een specialist van Fluke en van Flir dat wanneer de breedte tussen de lamellen en de diepte een verhouding van 1:5 is, dat er dan wel mag worden uitgegaan van een zwarte straler. Dit omdat bij een dergelijke diepte er veel reflectie tussen de lamellen zelf is wat de reflectie van de warmte van de omgeving al snel reduceert en verwaarloosbaar maakt tov de eigen emissie. Of heb jij een andere aanpak?
Als ik goed kijk naar de foto van de lamp zelf (geheel bovenaan) is het niet geheel zeker te stellen dat die factor van 5 er tussen zit. Dus ik zal het aanpassen en verwijzen naar deze discussie.
Echter de gemeten waarde van 77 graden (een hogere waarde dan de waarde van de buitenkant van de ribben) ondersteunt de aanname van een zwarte straler wel. Want als het geen zwarte straler zou zijn geweest, dan was de gemeten temperatuur een mengeling van reflectietemperatuur van de gemiddelde omgeving (in dit geval ongeveer de omgevingstemperatuur van 23-24 graden) en de werkelijke temperatuur van het materiaal zelf. En dan had ik de temperatuur tussen de lamellen lager verwacht dan de temperatuur van de buitenkant van de lamellen die ik gemeten heb door er een stuk masking tape op te plakken.
Ik zag dat je in de warmtetechniek werkt. Gebruik je zelf ook de methode van masking tape?
Ik denk inderdaad dat de kwantificering van de temperatuur redelijk overeen zal komen met de werkelijke temperatuur. Als je echter met drie significante cijfers de temperatuur specificeert suggereer je echter wel een hoge nauwkeurigheid.
Het was in ieder geval iets te kort door de bocht naar mijn inzicht om dat zo af te doen met dat enkele regeltje en denk dat de aanpassing de lading beter omvat.
Ik concentreer me vooral op de gebouw thermografie en daar heb ik gelukkig veel te doen met redelijk diffuse materialen en is de absolute temperatuur van minder belang danwel de temperatuursvariatie in een oppervlak. Desalniettemin zijn vooral ramen nog een lastig punt waarvoor ik masking tape overweeg als een oplossing, maar heel optimaal is dat niet, omdat ik niet overal bij kan om af te plakken met masking tape. Het moet ook kosteneffectief blijven om de warmtecheck uit te voeren.
Wat voor de lampmeting een oplossing zou kunnen zijn is het verven met matte verf. Nadeel van dit (en van masking tape) is dat je de thermische eigenschappen van het te meten object aanpast. Dat is met tape natuurlijk nog sterker dan met een dun laagje verf. Zeker bij deze lamp, omdat de tape hier misschien ook nog de luchtstroom langs de lamp hindert.
Hoe je het ook wendt of keert, het blijft lastig om objecten met lage emissiviteit te meten.
Bedankt Paul voor de update. De drie cijfers dat moet minder, want absoluut is het zeker niet zo nauwkeurig. Ik weet alleen nog niet hoe ik dat met de bijgeleverde software doe (dit is basis instelling…). Ik ben al blij wanneer ik +/- 4 graden haal:
1. het apparaat zelf heeft al +/- 2 graden C onnauwkeurigheid
2. de mate van focussering heeft ook invloed (ik verwacht in de orde van 0.3 graad)
3. (niet bij deze meter maar bij een andere) de mate van inzoomen blijkt ook invloed te hebben (bij 10 cm 2 graden lager dan bij 20 cm afstand). Ik snap nog niet hoe dit kan maar dat wordt door de fabrikant uitgezocht
4. de niet precieze instelling van de gemiddelde reflectietemperatuur en emissiviteit.
Je raad met een laagje verf had ik ook al eens doorgekregen. Ik heb nog twee spuitbussen staan met kalkpoeder. Geeft een enorme zooi omdat:
1) het is nat in het begin en moet dan drogen
2) de dikte is niet supergelijkmatig op te brengen en bij dikteverschillen resulteren ook temperatuursverschillen
Ik blijf daarom nog even bij de masking tape.
Volgend jaar eind feb heb ik een cursus (niveau 1 themographer) en stel ik deze vragen alsnog. In ieder geval bedankt.
Vwb gebouwthermografie kan ik me voorstellen dat ramen (en wellicht ook dakgoten) een issue zijn. Masking tape is natuurlijk omslachtig. Bij jou gaat het echter niet persé om absolute temperatuur maar veel meer om verschillen. Hopelijk dat je in de meeste gevallen de masking tape niet nodig hebt.
Ik ben benieuwd wat voor type dimmer dit is. Fase aan-/afsnijding? Of electronisch?
Het is een “triac” dimmer met een vermogen van 0-100Watt. Deze bleek het best overweg te kunnen met alle dimbare led-lampen die wij verkopen. In de normale bouwmarkt kun je ze ook kopen, maar zijn ze vaak 40-300Watt wat wil zeggen dat wanneer je er slechts 1 lamp op aansluit het niet altijd even goed werkt. Dat is bij deze dimmer dus niet het geval omdat hij geen minimale belasting nodig is.
Roel, als LEDITLIGHT aangeeft dat het een triac dimmer betreft, dan denk ik dat het een fase-aansnijder is.
Even voor de duidelijkheid, het model wat vanaf heden op de site staat is met 2600K leds en niet met 3000K leds.