Stel je bent voor duurzame energie, waarin je geld wilt investeren en er is een BV, die 17 windturbines exploiteert en je in een prospectus bij een 5-jarige deelname aan een Maatschap een gemiddeld rendement van 18,5% per jaar belooft. Dan ben je snel geneigd om je voor deelname in te schrijven. Na afloop van het project is er bijna 14 miljoen aan belastinggeld onttrokken en blijkt het rendement van de investering nihil. Dat laatste overkwam een lid van de coöperatie “De Windvogel”, die zijn geluk elders wilde beproeven.
Het ging hierbij volgens het prospectus om een project van 17 windmolens die op initiatief van een BV (onderdeel van een Holding) worden geplaatst, waarbij de uitvoering en controle van het project werd uitgevoerd door een andere BV (ook onderdeel van de holding). De molens worden na plaatsing voor een niet te controleren bedrag van 27,84 miljoen euro plus 0,46 miljoen euro advieskosten verkocht aan de Maatschap, waaraan participanten met een of meer participaties van € 12.500 kunnen deelnemen. Deze participanten worden beschouwd als ondernemer. Er kunnen maximaal 928 participaties worden verstrekt, waardoor er 11,6 miljoen wordt binnengehaald. Het resterende bedrag van 16,7 miljoen wordt tegen 5% van de BV geleend. De molens die normaliter zo’n 15 tot 20 jaar meegaan, worden in een door de ontwikkelaar bepaalde periode van 7 jaar afgeschreven en worden na 5 jaar voor dan resterende waarde (2/7e van het aankoopbedrag) teruggekocht.
De opbrengst van de geleverde energie (inclusief MEP-vergoeding) is voor de Maatschap. Als je dan van de geschatte jaaropbrengst van 3 miljoen de afschrijving (4 miljoen) en exploitatiekosten (0,2 miljoen) aftrekt, lijdt het project een jaarlijks verlies van 1,2 miljoen euro afgezien nog van de rentekosten van de externe lening.
Geen nood: want bij de inleg kan men profiteren van de energie-investeringsaftrek (EIA van 55%) van de eigen inleg vermeerderd met het evenredig deel van het vreemd vermogen, waardoor de EIA geldt over een totaalbedrag van € 30.000. Het resulterende bedrag van 17 mille kan men in het eerste jaar aftrekken, waardoor grootverdieners van de belasting in box-1 hiervan 52% = € 8840 terugkrijgen. Daarbij komt nog de jaarlijkse aftrek van het exploitatieverlies, waardoor er in totaal € 14972 aan de belasting wordt “verdiend”. Samen met het restantbedrag van € 706 bij molenverkoop komt men aan inkomsten op € 15678, waardoor men op de inleg van € 12500 er € 3178 aan overhoudt, mits men kan profiteren van 52% belastingaftrek. En aangezien er na 5 jaar geen desinvesteringsbijtelling van toepassing is, hoeft er geen EIA-compensatie (inkomstenbijtelling) plaats te vinden. Van de externe lening van de maatschap wordt intussen elk jaar een deel afgelost, totdat er na 5 jaar nog minder dan 2/7 deel van de investering overblijft. Met het geld dat de Maatschap na 5 jaar van de BV voor de molens krijgt wordt het restant van de externe lening afgelost, waarna er volgens het prospectus nog een “winst” van zo’n € 706 per participatie overblijft. De inleg is men kwijt, maar daarvoor in de plaats komt volgens de berekening een groter bedrag via belastingaftrek terug.
In het prospectus wordt bij de berekening van het rendement niet uitgegaan van de € 12.500, maar van dit bedrag minus het belastingvoordeel van investeringsaftrek, waardoor men suggereert dat de feitelijke inleg maar € 3494 is. In dat geval is de winst over 5 jaar € 3178 en is dan 91% of per jaar 18,2%. Als je de winst relateert aan de inleg, is dat nog maar 25,4% oftewel per jaar 5,1%. Indien je aftrek valt in de 42% box, is de berekende winst nog maar € 356. Het rendement over 5 jaar is dan nog maar 2,8% of 0,56% per jaar. Dit laatste overkwam ons lid van de windmolencoöperatie “De Windvogel”, dat na afsluiten van het project constateerde dat er door hem geen winst was behaald. Bij een lager belastingstarief moet er dus nog geld bij.
Het vreemde is dat deze methodiek van financiering van windmolenparken via wetgeving mogelijk was en dat vreemd vermogen mocht worden aangewend bij het berekenen van de investeringsaftrek. Op deze manier wordt er bij 928 participaties in totaal 13,9 miljoen aan belastinggeld onttrokken. De totale inleg van 11,6 miljoen vloeit in feite als inkomsten naar de BV, die zich op deze manier indirect verrijkt middels de belastingvoordelen van de participanten, die ook een graantje meepikken van deze fiscaal gedreven financieringsconstructies. Inmiddels zijn er belastingmaatregelen genomen om de constructie minder aantrekkelijk te maken, zelfs zo dat de commerciële projectontwikkelaars het momenteel bij windenergie laten afweten.
Een ander aspect is ook dat de BV, die al aanzienlijk heeft verdiend aan de verkoop van de molens aan de Maatschap, na afloop van het project voor het restbedrag weer eigenaar wordt van de turbines die bij lange na nog niet zijn versleten.
De turbines zijn dan in feite via de financiële constructie volledig gefinancierd door de Maatschap (lees belastingbetaler) en eigendom geworden van de BV, die dan nog jaren van de energieopbrengst kan profiteren. Indien men nu na afloop van het project de totaal geprognosticeerde belastingteruggave deelt door het aantal geproduceerde (87.787.312) kWh’s, blijkt dat elke opgewekte kWh 15,8 ct belastinggeld heeft gekost.
4 reacties op “Windhandel”
Het is an sich wel een goed teken dat de alternative energie voorziening zo “main stream” geworden is dat ook de oplichters… ik bedoel, handige zakenlieden, er zich nu mee bezig houden.
Maar zonder gekheid, dit helpt niet echt met het publiek laten financieren van de windmolen parken.
Misschien moeten we ook eens afleren dat opbrengsten boven de 7% echt kunnen bestaan. Wind levert niet zoveel op, iets maar niet veel, financieel gesproken. De echte opbrengsten liggen in een betere wereld. Deal with it….
Niet de verhalen over het rendement van windenergie zijn bepalend, maar de feiten.
De Windvogel bewijst al 20 jaar dat de exploitatie van windenergie rendabel is. Hoewel de eerste doelstelling van de Windvogel de zorg om het milieu is, ontvangen de leden op hun investering een redelijke rente (7% de laatste jaren) Dat komt omdat alle investeringen delen in de windopbrengsten.
Bij commerciele ontwikkelaars is dat wat anders. Daar moeten de investeerders uit het publiek maar afwachten wat er voor hen overblijft, nadat de ontwikkelaar zijn deel heeft opgeeist. Het artikel van de heer Groenveld is daarom wel illustratief, maar een slechte reclame voor de noodzakelijke aandacht en betrokkenheid van het brede publiek.
Doe mee met de Windvogel en wordt werkelijk mede-eigenaar van de windmolens. Dat is wat anders dan participeren in een financieel/fiscaal vehikel.
arnold
Een dergelijke belofte (18,5 % rendement) gaat doorgaans gepaard met list en bedrog. Juist in kombinatie met een sympathieke uitstraling ter verleiding (wolf in schaapskleren). Nu menig ‘groen’ vehikel aan teak en hardhout plantages wordt ontmaskerd, reikt deze beroepsgroep inderdaad van nature naar de volgende gevoelige snaar.
Even hard maar welgemeend: Dit is zo oud als de mensheid en haar hardleersheid. Daarom moet dit regelmatig gebeuren om ons, fortuinlijke bijstanders, weer bij die les te houden. Bedankt voor de waarschuwing dus.
Het gemiddelde lange termijn jaarlijks rendement van ‘normale’ beleggingen is ongeveer…. inderdaad: 7%! Dat de Windvogel dit rendement de laatste 2 jaar heeft behaald is enerzijds een compliment waard, anderzijds een indicatie dat windenergie waardig begint te concurreren met conventionele energie opwekking. Let wel: in het verleden behaalde resultaten…
NB: Ik ben afgelopen weekeinde lid geworden van de Windvogel, mede vanwege haar bescheiden profiel en realistische en te controleren (!) voorstelling van zaken.
Aan het artikel Windhandel zou de volgende informatie kunnen worden toegevoegd.
De in het project in 5 jaar geproduceerde hoeveelheid energie (88 miljoen kWh) zou in dezelfde tijd met 4 windturbines van het kaliber Enercon E-70 (2 MW) kunnen worden geproduceerd. De investering hiervan is circa 10 miljoen euro i.p.v. de 27,84 miljoen euro in het genoemde project. Het moge duidelijk zijn dat de turbines door de BV tegen een aanzienlijk hoge prijs aan de maatschap zijn verkocht. Dit ten gunste van de winst van de BV, waarmee tevens een behoorlijke aanslag werd gepleegd op het overheidspotje aan beschikbare EIA (energie-investeringsaftrek).