Gamma 35W GU10 Halogeenlamp
Geplaatst door Marcel van der Steen in Lampen, Lampmetingen Geen reacties»Hierbij een bekende halogeenlamp doorgemeten. Dit kan dan mooi als vergelijk dienen met andere lampen die zijn doorgemeten. In dit artikel is de Gamma halogeenlamp doorgemeten.
In dit artikel allerlei interessante lampparameters, tevens samengevat in een Eulumdat file.
Zie voor een vergelijk met andere lampen dit overzicht.
Samenvatting meetgegevens
parameter | meting lamp | opmerking |
---|---|---|
Kleurtemperatuur | 2620 K | Diep warmwit. |
Lichtsterkte Iv | 307 Cd | |
Stralingshoek | 27 deg | |
Vermogen P | 35 W | |
Power Factor | 1 | Met deze powerfactor geldt dat voor iedere 1 kWh aan netto vermogen, er 0.1 kVAhr aan reactief vermogen is geweest. |
Lichtstroom | 138 lm | |
Efficiëntie | 4 lm/W | |
CRI_Ra | 99.6 | Color Rendering Index oftewel de kleurweergave-index. |
Coördinaten kleursoort diagram | x=0.4672 en y=0.4125 | |
Fitting | GU10 | |
D x H buitenafmetingen | 50 x 56 mm | Buitenafmetingen van de lamp. |
D afmetingen lichtruimte | 42 mm | Diameter van het gebied waar het licht vandaan komt. Dit is gelijk aan de diameter van het glas aan de voorkant van de lamp. Deze parameters worden in een Eulumdatfile gebruikt. |
Algemene opmerkingen | De omgevingstemperatuur gedurende de hele set van metingen was 24-27 deg C.
Opwarmeffect: gedurende de opwarming neemt de verlichtingssterkte met zo’n 6 % af. Spanningsafhankelijkheid: het opgenomen vermogen en de verlichtingssterkte zijn afhankelijk van de voedingsspanning van de lamp. Deze afhankelijkheid is lineair. Voor de Eulumdat file volg deze link. Deze lamp is getest op dimbaarheid, en interessante parameters zijn in 1 grafiek verzameld, als functie van de dimstand. |
|
Dimbaar | ja | Volgens opgave fabrikant. |
Eulumdat lichtdiagram
Een interessante grafiek is het lichtdiagram, wat de helderheid aangeeft in het C0-C180 en het C90-C270 vlak.
Het lichtdiagram en de indicatie van de planes.
Het C0-C180 vlak en het C90-C270 vlak geven hetzelfde diagram, omdat de lamp een symmetrie over de z-as heeft.
Het profiel geeft een gefocusseerde bundel weer en heeft een behoorlijke piek bij heel kleine kantelhoeken.
Verlichtingsterkte E_v op 1 meter afstand, of lichtintensiteit I_v
Hierbij de plot van de gemiddelde lichtsterkte (I_v) afhankelijk van de hoek van meting t.o.v. de lamp. Dus alle lichtsterkte metingen behorende bij 1 kantelhoek, en afkomstig van verschillende draaihoeken, zijn gemiddeld.
Daar deze lamp een symmetrie heeft over de z-as, is dit gemiddelde resultaat dus gelijk aan het resultaat van het Eulumdat lichtdiagram.
Het stralingsdiagram van de lamp.
Deze plot met deze gemiddelde waardes worden gebruikt om de totale lichtopbrengst te berekenen.
Het verloop van de lichtsterkte afhankelijk van de hoek t.o.v. de lamp.
Deze plot geeft grafisch weer welke verschillende meetwaardes verkregen zijn bij iedere kantelhoek. Voor een bepaalde kantelhoek zijn er zo een aantal metingen, die afkomstig zijn van verschillende draaihoeken rondom de lamp. Bij sommige kantelhoeken kan het zijn dat er een groot verschil is in lichtsterkte afhankelijk van de draaihoek, zie bijvoorbeeld bij 10 graden. Omdat er al verschil is bij 0 graden, zal het waarschijnlijk zo geweest zijn dat deze lamp of wat scheef in de lamphouder heeft gezeten, of dat de gloeidraad niet centraal gezeten heeft. Dit laatste bleek inderdaad zo te zijn, zie de volgende foto.
In de blauwe ovaal zijn de draden naar de gloeidraad te zien; ze buigen naar linksonder af.
Bij het berekenen van de gemiddelde lichtsterktewaardes per hoek en deze uit te zetten in een grafiek, is de stralingshoek te bepalen: dit is berekend op 27 graden.
Lichtstroom
Met de meetgegevens van lux op 1 meter, gehaald uit het stralingsdiagram met de gemiddelde lichtsterktewaardes, is de lichtstroom te berekenen.
Het resultaat van deze berekening voor deze lamp is 138 lm.
Efficiëntie
Een lichtstroom van 138 lm, en een opgenomen vermogen van 35 Watt, levert een efficiëntie van 4 lm/Watt.
Met de powerfactor van 1 (het was 0.993) geldt dat voor iedere kWh aan netto vermogen, er 0.1 kVAhr aan reactief vermogen is geweest.
Lampspanning | 230 V |
Lampstroom | 155 mA |
Vermogen P | 35.3 W |
Schijnbaar vermogen S | 35.5 VA |
PF | 1.0 |
Kleurtemperatuur en licht- ofwel vermogensspectrum
Het kleurspectrum van het licht van deze lamp.
De gemeten kleurtemperatuur van deze lamp is ongeveer 2620 K wat warmwit is. Duidelijk is ook het grote vermogen in het rood en dieprood. Ook in infra-rood zal veel vermogen zitten, wat gelijk staat aan warmte (en dus geen licht).
De meting is gedaan recht onder de lamp. De kleurtemperatuur kan ook worden gemeten onder verschillende kantelhoeken.
De kleurtemperatuur van de lamp afhankelijk van de kantelhoek.
De kleurtemperatuur is gegeven voor kantelhoeken tot 35 graden; daarboven is de verlichtingssterkte zo laag dat er geen kleurtemperatuur betrouwbaar gemeten wordt. De kleurtemperatuur varieert over het genoemde bereik met 2 %.
Kleursoort diagram
Het kleursoort diagram en de plaats van het licht van de lamp.
Het lichtpunt ligt op het pad van de zwarte straler. Hier wordt op teruggekomen bij de CRI van deze lamp.
De kleurcoördinaten zijn x=0.4672 en y=0.4125.
Kleurweergave-index of CRI
Hierbij het plaatje van de kleurweergave index. Deze wordt goed uitgelegd op deze Wiki over kleurweergave-index en deze site.
De gegevens mbt de kleurweergave index van het licht van deze lamp.
Deze waarde van 100 geeft aan in hoeverre het licht van deze lamp een aantal referentiekleuren kan weergeven in vergelijk met het licht van een referentiebron.
Deze waarde van 100 is hoger dan de waarde van 80 die als minimum geldt voor een natuurgetrouwe kleurweergave voor alledaags gebruik, zie ook dit artikel.
De “chromaticity difference” is 0.0003, wat aangeeft hoever de kleur van deze lamp afligt van het pad van de zwarte straler. Deze waarde is lager dan 0.0054 en daarmee zeggende dat de CRI berekening nauwkeurig is en er van mag worden uitgegaan.
Spanningsafhankelijkheid
De lamp is onderzocht op hoe afhankelijk de parameters verlichtingssterkte E_v [lx], de kleurtemperatuur T [K] en het opgenomen netto vermogen P [W] zijn van de lampspanning.
Spanningsafhankelijkheid van een aantal lampparameters.
Het opgenomen vermogen en de verlichtingssterkte hangen behoorlijk af van de aangeboden lampspanning, daarbij is de afhankelijkheid lineair.
Bij een mogelijke variatie in spanning bij 230 V, van + en – 5 V is de variatie in de verlichtingssterkte van deze lamp + en – 8 %. Bij abrupte spanningsveranderingen zal dit mogelijkerwijs zichtbaar zijn.
Opwarm-effecten
Van deze lamp zijn de opwarm-effecten doorgemeten op de verschillende interessante parameters. Zie ook de grafiek.
Opwarmen van de lamp en het effect op lampparameters; 100 % niveau aan het begin en aan het eind gelegd
Bij het opwarmen geeft de lamp na een 5 tal minuten 6 % minder licht. Hierna blijft het constant.
Dimbaarheid
De lamp is op dimbaarheid getest. Hiertoe is gebruik gemaakt van een dimmer die werkt middels faseaansnijding. De dimmer wordt door de computer aangestuurd en in een stand gezet die overeenkomt met bepaalde mechanische posities (vergelijk met een dimmer in de muur, die met draaien in een bepaalde stand wordt gezet).
Lampparameters afhankelijk van de dimstand, bij stapjes waarbij de intensiteit toeneemt.
Deze grafiek is verkregen uit gegevens waarbij begonnen is in de maximale dimstand, en waarbij steeds minder gedimd werd (dus er kwam steeds meer licht). De meting waarbij begonnen werd in minimale dimstand en dan al metende steeds meer dimmen, is ook gedaan en leverde dezelfde resultaten op.
Bij de mechanische stand 100 is het dimmen minimaal en zijn de waardes voor verlichtingssterkte Ev, voor het opgenomen vermogen P en tevens voor de kleurtemperatuur maximaal. Dit is geschaald op 100 %. De efficiëntie is berekend door de verlichtingssterkte te delen door het opgenomen vermogen.
Bij de mechanische stand 75 (vergelijkbaar met een dimmer in de muur waarbij de draaiknop een kwart is gedraaid van geen dimmen richting meer dimmen) wordt er nog maar 57 % aan licht gegeven waarbij het opgenomen vermogen slechts tot 80 % gedaald is. Daarom is de efficiëntie lager geworden dan wanneer er niet gedimd werd (71 % van wat deze was bij minimale dimstand).
Bij de mechanische stand van 50 % is er nog 15 % van het maximale licht en dat bij een opgenomen van vermogen die de helft bedraagt van het maximale niveau.
En bij de 0% stand (al vanaf 20 % en lager), dat wil zeggen een dimmer die geheel dicht staat, dan blijkt dat er 2 % licht afkomt tegen 24 % van het maximale vermogen. Op dit moment is de efficiëntie het laagst.
Dit geeft aan dat dimmen gepaart gaat met een verlaging van de efficiëntie. Dit is bekend bij halogeen- en gloeilampen. De efficiëntie is hoger naarmate de lamptemperatuur hoger is, en bij dimmer verlaagt deze temperatuur waardoor de efficiëntie afneemt.
De kleurtemperatuur neemt ook af t.o.v. het normale 100 % niveau, wat zich uit in het geliger worden van het licht dat er vanaf komt.