TopLEDshop – GU10 4x CREE 4.6W warmwit dimbaar
Geplaatst door Marcel van der Steen in Lampmetingen Geen reacties»Topledshop presenteert hierbij een led spotlamp. De metingen van OliNo laten zien dat de lamp een warmwit licht afgeeft met een kleurtemperatuur van 2639 K. De lamp verbruikt 4.9 W aan vermogen en geeft hiermee een lichtstroom van 196 lm. De efficiency komt hiermee op 40 lm/W. De lamp valt in de energie label categorie A.
Tevens is getest op dimbaarheid met de bij OliNo beschikbare dimmers.
In dit artikel staan allerlei interessante lampparameters, zoals ook opgenomen in de Eulumdat file.
Zie voor een vergelijk met andere lampen dit overzicht.
Samenvatting meetgegevens
parameter | meting lamp | opmerking |
---|---|---|
Kleurtemperatuur | 2639 K | warmwit |
Lichtsterkte Iv | 407.0 Cd | Gemeten recht onder de lamp. |
Verlichtingssterkte modulatie index | 2 % | Gemeten met een sensor gericht op de lamp (kijkhoek niet gedefinieerd). Dit getal geeft de mate van knipperen aan. |
Stralingshoek | 34 deg | 34 graden is de stralingshoek voor alle C-vlakken daar deze lamp symmetrisch is over de 1ste as. |
Vermogen P | 4.9 W | Volg de link voor meer elektrische en temperatuureigenschappen. |
Power Factor | 0.61 | Met deze powerfactor geldt dat voor iedere 1 kWh aan netto vermogen, er 1.29 kVAhr aan reactief vermogen is geweest. |
THD | 120 % | Total Harmonic Distortion. |
Max inschakelstroom | 1.667 A | Deze stroom is gevonden bij een starthoek van de spanning van 90 graden. |
Lichtstroom | 196 lm | Met een fotogoniometer gemeten, berekening zoals aangegeven in LM79-08. |
Efficiëntie | 40 lm/W | |
EU2013-label classificatie | A | De energieklasse, van A++ (meest efficiënt) tot en met E (minst efficiënt). Dit label is de update van het voorgaande label, verplicht vanaf sept 2013. |
CRI_Ra | 81 | Color Rendering Index oftewel de kleurweergave index. |
Coordinaten kleursoort diagram | x=0.4661 en y=0.4131 | |
Fitting | GU10 | Deze lamp wordt direct aangesloten op de netspanning |
PAR waarde | 4.0 uMol/s/m2 | Het aantal fotonen wat een gemiddelde plant ziet in het licht van deze lamp, geldend op 1 m afstand van de lamp en ge-extrapoleerd naar 1 m^2 oppervlak. |
PAR fotonrendement | 0.4 uMol/s/We | Het aantal fotonen wat een gemiddelde plant ziet in het licht van deze lamp. |
Fotonstroom | 3.2 uMol/s | Het aantal fotonen wat zit in het licht van deze lamp (zonder weging). |
S/P ratio | 1.2 | Dit is de factor die aangeeft hoeveel keer efficiënter deze lamp is in het generen van visueel effectief licht voor het menselijk oog, bij nachtgevoeligheid (vergeleken met daggevoeligheid). |
D x H afmetingen | 50 mm x 54 mm | Buitenafmetingen van de lamp. |
D afmetingen lichtruimte | 33 mm | Afmetingen van het gebied waar het licht vandaan komt. Het is het oppervlak van de kleinste circel rondom de leds aan de voorkant. Deze parameters worden in een Eulumdatfile gebruikt. |
Algemene opmerkingen | De omgevingstemperatuur gedurende de hele set van verlichtingsterktemetingen was 24.7 – 25.6 deg C.De lamp wordt maximaal ongeveer 44 graden warmer dan omgevingstemperatuur.Opwarmeffect: Gedurende de opwarming varieert de verlichtingssterkte gedurende 18 minuten en neemt dan 7 % af. Gedurende de opwarming varieert het vermogen niet significant ( 5 %). De variatie in efficiëntie door het opwarmen is -5 %. Een erg hoog negatief getal duidt op een significante afname door bijvoorbeeld warm worden van de lichtbron (lagere levensduur). Afhankelijkheid spanning: Er is geen (significante) afhankelijkheid van de verlichtingssterkte wanneer de voedingsspanning tussen de 200 – 250 V AC varieert. Van deze lamp is ook de dimbaarheid onderzocht en de lamp is dimbaar, zie ook het aparte hoofdstuk. Aan het eind van het artikel een extra foto. |
|
Eff-variatie | -5 % | Dit is de variatie in efficiëntie door het opwarmen. Een erg hoog negatief getal duidt op een significante afname door bijvoorbeeld warm worden van de lichtbron (lagere levensduur). |
Dimbaar | ja | Volgens opgave fabrikant. |
Biologische Effect Factor | 0.298 | Volgens voornorm DIN V 5031-100:2009-06. |
Blauwlichtschade risico groep | 1 | 0=geen, 1=laag, 2 = gemiddeld, 3=hoog risico. |
vormfactor | spot | |
Meetrapport (PDF) | ||
Eulumdat file | Rechtsklik op het icoon en sla het bestand op. | |
Overzichtstabel
Let op: de gegevens zijn (deels) afkomstig van berekeningen. Zie ook de uitleg van deze tabel op de OliNo site.
Noot: de minimale afstand waarvoor de berekende resultaten in E (lux) geldig zijn, is 5 x 33 mm (maximale maat, eventueel diagonaal) = 165 mm. De resultaten van E (lux) binnen deze afstand (in rood aangegeven) zijn te hoog, en een meting met een goede luxmeter zal minder aangeven omdat deze zich in het nabije veld bevindt van de lamp.
EU 2013 Energielabel classificatie
Sinds sept 2013 zijn deze energielabels van kracht. Zie deze pagina voor meer uitleg.
Van belang voor de energieclassificatie zijn gecorrigeerd vermogen en nuttige lichtstroom.
Het opgenomen vermogen van 4.9 W moet worden omgerekend naar een gecorrigeerd vermogen. Dit is afhankelijk van het type lamp en of wel of niet inclusief voorschakelapparaat is gemeten. De keuze voor deze lamp is dat deze valt in de classificatie: Lampen met eigen voorschakelapparaat (intern of extern). Daarmee wordt het gecorrigeerde vermogen voor deze lamp 4.9 W.
De lichtstroom die gemeten is bedraagt 196 lm. De voor nuttige lichtstroom relevante classificatie van deze lamp is: Andere gerichte lampen. Hiermee wordt de nuttige lichtstroom 171 lm. Nu kan hiervoor een referentievermogen uitgerekend worden.
De energie efficientie index is P_corr / P_ref = 0.24.
EU energielabel voor deze lamp
Zip bestand met daarin 6 EU energie-efficiëntielabels voor deze lamp
De prestatie van de lamp in het energie-performance vlak.
Eulumdat lichtdiagram
Het lichtdiagram geeft de helderheid aan in het C0-C180 en het C90-C270 vlak. Er is ook meer uitleg over dit diagram op de OliNo site.
Het lichtdiagram en de indicatie van de C-vlakken.
Het lichtdiagram geeft een bundel aan in het C0-C180 vlak en in het 90 graden loodrecht daarop staande C90-C270 vlak. Deze zijn gelijk vanwege de symmetrie over de 1e as (de verticale as).
Verlichtingsterkte E_v op 1 m afstand, of lichtintensiteit I_v
Hierbij de plot van de gemiddelde lichtsterkte (I_v) afhankelijk van de hoek van meting t.o.v. de lamp. Dus alle lichtsterkte metingen behorende bij 1 kantelhoek, en afkomstig van verschillende draaihoeken, zijn gemiddeld. In deze grafiek is de helderheid in Cd direct af te lezen.
Het stralingsdiagram van de lamp.
Deze plot met deze gemiddelde waardes worden gebruikt om de totale lichtopbrengst te berekenen.
Het verloop van de lichtsterkte afhankelijk van de hoek t.o.v. de lamp.
Deze plot geeft grafisch weer welke verschillende meetwaarden verkregen zijn bij iedere kantelhoek. Voor een bepaalde kantelhoek zijn er zo een aantal metingen, die afkomstig zijn van verschillende draaihoeken rondom de lamp.
Bij het berekenen van de gemiddelde lichtsterktewaarden per hoek en deze uit te zetten in een grafiek, is de stralingshoek te bepalen: dit is berekend op 34 graden voor het C0-C180 vlak en 34 graden voor het C90-C270 vlak.
Lichtstroom
Met de meetgegevens van lux op 1 meter, gehaald uit het stralingsdiagram met de gemiddelde lichtsterktewaarden, is de lichtstroom te berekenen. Het resultaat van deze berekening voor deze lamp is 196 lm.
Efficientie
Een lichtstroom van 196 lm, en een opgenomen vermogen van 4.9 Watt, levert een efficiëntie van 40 lm/Watt.
Elektrische eigenschappen
De powerfactor is 0.61. Met deze powerfactor geldt dat voor iedere 1 kWh aan netto vermogen, er 1.29 kVAhr aan reactief vermogen is geweest.
Voedingsspanning | 230.25 V |
Voedingsstroom | 0.035 A |
Vermogen P | 4.9 W |
Schijnbaar vermogen S | 7.9 VA |
PF | 0.61 |
Tevens is van deze lamp de spanningsvorm en stroomvorm opgenomen. Hoe de spannings- en stroomvorm wordt gemeten wordt uitgelegd op de OliNo site.
Spanningsvorm over de lamp en stroom door de lamp.
Deze stroom is gechecked tegen de eisen, gesteld door de Europese norm IEC 61000-3-2:2006 met amendement 2:2009 die eisen bevat voor verlichtingsinstallaties = 25 W en voor 25 W. Zie voor meer uitleg over de IEC 61000-3-2:2006 norm de OliNo website.
De harmonischen van de stroom uitgezet tegen de eisen voor harmonischen vanuit IEC61000-3-2:2006 A2:2009
Voor vermogens = 25 W gelden geen limieten voor de harmonischen.
De Total Harmonic Distortion van de stroom is berekend en bedraagt 120 %.
Inschakelstroom
De inschakelstroom is gemeten voor de verschillende starthoeken van de spanning van 0 – 170 graden (met stap van steeds 10 graden). De stroom- en spanningswaardes zijn met een acquisitiefrequentie van 39.9 kS/s binnengehaald. Daarna zijn de meetresultaten door een 2e orde 2kHz laagdoorlaat Butterworth filter gehaald. Hiermee worden zeer kortdurende, niet relevante, (stroom)pieken weggefilterd.
De lamp stond steeds twee minuten uit voordat iedere test uitgevoerd werd.
Testspanning | 230.0 V | |
Frequentie van de spanning | 50.0 Hz | |
Maximale inschakelstroom | 1.667 A | Deze stroom is gevonden bij een starthoek van de spanning van 90 graden. |
Pulsbreedte max inschakelstroom | 4.3E-4 s | Dit is de tijd dat de puls een stroomwaarde heeft hoger dan 66 % van de topwaarde. |
Minimale inschakelstroom | 0.204 A | Deze stroom is gevonden bij een starthoek van de spanning van 170 graden. |
I^2 x t na 10 ms bij 0 graden spanningshoek | 4.720E-4 A^2.s | Dit is de I^2 t waarde wanneer een nulpuntsdetector wordt toegepast waardoor de spanning begint bij 0 graden hoek. |
Inschakelstroom bij worst-case inschakelhoek van de spanning
Eerste cyclus van de maximale inschakelstroom
De energie I2t gedurende de eerste 10 ms van de eerste stroomcyclus
Temperatuurmetingen lamp
Temperatuurplaatje(s).
status lamp | 2 uur aangestaan |
omgevingstemperatuur | 21.5 graden C |
gereflecteerde schijnbare temperatuur | 21.5 graden C |
camera | Flir T335 |
emissiviteit | 0.88 (metaal), 0.95 (basis en ruimte tussen metalen ribben) |
meetafstand | 0.5 m |
IFOVgeometric | 0.136 mm per 0.1 m afstand |
NETD (thermische gevoeligheid) | 50 mK |
Kleurtemperatuur en licht- oftewel vermogensspectrum
Het kleurspectrum van het licht van deze lamp. Energieniveaus geldig op 1 m afstand.
De gemeten kleurtemperatuur van deze lamp is 2639 K wat warmwit is.
De meting is gedaan recht onder de lamp. De kleurtemperatuur kan ook worden gemeten onder verschillende kantelhoeken.
De kleurtemperatuur van de lamp afhankelijk van de kantelhoek.
De kleurtemperatuur is gegeven voor kantelhoeken tot 80 graden. Daarbuiten is de verlichtingssterkte zo laag ( 5 lux) dat deze niet meer is meegenomen voor de kleurbepaling van het licht.
Voor het C0-C180 vlak: kijkende naar de stralingshoek van 34 graden dan komt dit overeen met 16.9 graden kantelhoek, dit is het gebied waar het meeste van het licht afgegeven wordt. De maximale variatie in kleurtemperatuur in dit gebied (kantelhoek) is ongeveer 1 %.
Voor het C90-C270 vlak: kijkende naar de stralingshoek van 34 graden dan komt dit overeen met 16.9 graden kantelhoek, dit is het gebied waar het meeste van het licht afgegeven wordt. De maximale variatie in kleurtemperatuur in dit gebied (kantelhoek) is ongeveer 1 %.
PAR waarde en -spectrum
Uitleg over PAR, hoe de waarde te verkrijgen en de achtergrond van de gegevens is te vinden in het uitlegartikel over PAR op de OliNo site.
Het fotonenspectrum, dan de gevoeligheidscurve, resulterend in een PAR-spectrum
parameter | waarde | eenheid |
---|---|---|
PAR getal | 4.0 | uMol/s/m^2 |
PAR fotonstroom | 1.9 | uMol/s |
PAR foton rendement | 0.4 | uMol/s/W |
Als gekeken wordt naar het gedeelte van het spectrum van het licht van de lamp, dat bruikbaar is voor fotosynthese, dan komt dat neer op 64 % (geldig voor het golflengtegebied van 400-700 nm.
S/P ratio
Uitleg over S/P ratio, de waarde en het verkregen spectrum is te vinden op de OliNo site.
Het vermogensspectrum, de gevoeligheidscurven en de resulterende nacht – en dagspectra (laatste op 1 m afstand).
De S/P ratio van deze lamp is 1.2.
Zie voor meer achtergrondinformatie het uitlegartikel over S/P ratio op de OliNo website.
Kleursoort diagram
Het kleursoort diagram en de plaats van het licht van de lamp.
Het lichtpunt ligt binnen het gebied aangeduid met klasse B. Dit gebied geldt voor signaallampen, zie verder ook de uitleg over signaallampen en de kleurgebieden op de OliNo website.
De kleurcoördinaten zijn x=0.4661 en y=0.4131.
Kleurweergave-index of CRI
Hierbij het plaatje van de kleurweergave index. Deze wordt goed uitgelegd op de Wiki over kleurweergave-index. De echte relevantie van de CRI waarde wordt verder in een artikel op OliNo besproken.
De gegevens mbt de kleurweergave index van het licht van deze lamp.
Deze waarde van 81 geeft aan in hoeverre het licht van deze lamp een aantal referentiekleuren kan weergeven in vergelijk met het licht van een referentiebron (voor 5000K een zwarte straler en voor 5000K de zon/buitenlicht).
Deze waarde van 81 is groter dan de waarde van 80 die als minimum geldt voor een natuurgetrouwe kleurweergave voor alledaags gebruik, zie ook de uitleg over CRI waardes en hun betekenis op de OliNo website.
De “chromaticity difference” is 0.0005, wat aangeeft hoever de kleur van deze lamp afligt van het pad van de zwarte straler. Er wordt in sectie 5.3 van CIE 13.3-1995 een waarde genoemd van 5.4E-3 zonder verdere uitleg.
Een andere referentie is gegeven met de aangegeven gebieden voor wit licht in het kleursoortdiagram.
Spanningsafhankelijkheid
De lamp is onderzocht op hoe afhankelijk de parameters verlichtingssterkte E_v [lx] en het opgenomen netto vermogen P [W] zijn van de lampspanning. Uit de deling van E_v door P volgt een inschatting van de efficiëntie.
Afhankelijkheid van lampparameters van de ingestelde lampspanning.
Er is geen (significante) afhankelijkheid van de verlichtingssterkte wanneer de voedingsspanning tussen de 200 – 250 V AC varieert.
Er is een constante afhankelijkheid van het opgenomen vermogen wanneer de voedingsspanning tussen de 200 – 250 V AC varieert.
Een abrupte variatie van + of – 5 V AC levert een verandering van de lichtintensiteitswaarden van maximaal 1.1 %. Dit verschil in lichtintensiteit is niet zichtbaar wanneer deze variatie abrupt gebeurt.
Opwarm-effecten
Van deze lamp zijn de opwarm-effecten doorgemeten op de verschillende interessante parameters. Zie ook de grafiek.
Opwarmen van de lamp en het effect op lampparameters; 100 % niveau aan het begin en aan het eind gelegd
Gedurende de opwarming varieert de verlichtingssterkte gedurende 18 minuten en neemt dan 7 % af.
Gedurende de opwarming varieert het vermogen niet significant ( 5 %).
De variatie in efficiëntie door het opwarmen is -5 %. Een erg hoog negatief getal duidt op een significante afname door bijvoorbeeld warm worden van de lichtbron (lagere levensduur).
Mate van knipperen
Er is gekeken naar de mate van snelle verlichtingssterktevariaties van het licht van de lamp. Zie voor meer uitleg over de meetopstelling en achtergrond mbt verlichtingssterktevariaties de uitlegartikelen op OliNo.
De mate van snelle verlichtingssterktevariaties van het licht van de lamp
parameter | waarde | eenheid |
---|---|---|
Knipperfrequentie | 100.0 | Hz |
Verlichtingssterkte modulatie | 2 | % |
Verlichtingssterkte-modulatie-index wordt berekend als: (max_Ev – min_Ev) / (max_Ev + min_Ev). Zie tevens meer uitleg over verlichtingssterkte-modulatie-index en knipperfrequentie op de OliNo website.
Dimbaarheid
De lamp is getest met de volgende dimmer(s): de Busch Jaeger 6523 U, Lumeo Domus LR, Low Cost LR , Berker RC dimmer. Zie voor de dimmers en hun spec het praktische dimmer uitlegartikel op OliNo.
De Busch Jaeger 6523 U.
Dimmen met de Busch Jaeger 6523 U.
Bij het invoegen van de dimmer waarbij de dimmer op niet dimmen staat, en dan vergeleken met de situatie zonder dimmen, is de invloed op (negative waarde is toename):
– de verlichtingssterkte: -0 %;
– het opgenomen vermogen: -4 %.
De intensiteit is instelbaar in het mechanische instelgebied van 0.0 – 100.0 %.
In dat gebied is de verlichtingssterkte te varieren tussen 0 – 100 % (deze 100 % is zonder initiele drop zoals boven vermeldt).
Er is geen effect op de kleurtemperatuur wanneer meer gedimd wordt.
Het restverbruik bij volledig dimmen is 0.8 W.
De Lumeo Domus LR.
Dimmen met de Lumeo Domus LR.
Bij het invoegen van de dimmer waarbij de dimmer op niet dimmen staat, en dan vergeleken met de situatie zonder dimmen, is de invloed op (negative waarde is toename):
– de verlichtingssterkte: -1 %;
– het opgenomen vermogen: -2 %.
De intensiteit is instelbaar in het mechanische instelgebied van 0.0 – 100.0 %.
In dat gebied is de verlichtingssterkte te varieren tussen 2 – 100 % (deze 100 % is zonder initiele drop zoals boven vermeldt).
Er is geen effect op de kleurtemperatuur wanneer meer gedimd wordt.
Het restverbruik bij volledig dimmen is 0.7 W.
De Low Cost LR .
Dimmen met de Low Cost LR .
Bij het invoegen van de dimmer waarbij de dimmer op niet dimmen staat, en dan vergeleken met de situatie zonder dimmen, is de invloed op (negative waarde is toename):
– de verlichtingssterkte: 1 %;
– het opgenomen vermogen: -4 %.
De intensiteit is instelbaar in het mechanische instelgebied van 50.0 – 100.0 %.
In dat gebied is de verlichtingssterkte te varieren tussen 10 – 100 % (deze 100 % is zonder initiele drop zoals boven vermeldt).
Er is geen effect op de kleurtemperatuur wanneer meer gedimd wordt.
Het restverbruik bij volledig dimmen is 0.7 W.
De Berker RC.
Dimmen met de Berker RC.
Bij het invoegen van de dimmer waarbij de dimmer op niet dimmen staat, en dan vergeleken met de situatie zonder dimmen, is de invloed op (negative waarde is toename):
– de verlichtingssterkte: 1 %;
– het opgenomen vermogen: -0 %.
De intensiteit is instelbaar in het mechanische instelgebied van 0.0 – 87.5 %.
In dat gebied is de verlichtingssterkte te varieren tussen 19 – 100 % (deze 100 % is zonder initiele drop zoals boven vermeldt).
Er is geen effect op de kleurtemperatuur wanneer meer gedimd wordt.
Het restverbruik bij volledig dimmen is 1.1 W.
Biologisch effect
Het biologisch effect zegt iets over in hoeverre het licht van deze lamp in staat is het menselijk dag- nachtritme te beïnvoeden evenals de mate van melatonineopwekking te onderdrukken. Zie ook een uitlegartikel (in Engels) over biologisch effect op OliNo.
De volgens de voornorm DIN V 5031-100:2009-06 interessante biologische factoren:
biologische effect factor | 0.298 |
kbiol trans (25 jaar) | 1.000 |
kbiol trans (50 jaar) | 0.787 |
kbiol trans (75 jaar) | 0.542 |
kpupil(25 jaar) | 1.000 |
kpupil(50 jaar) | 0.740 |
kpupil(75 jaar) | 0.519 |
Blauw Licht Schade
De mate van blauwlicht en de schade die het kan veroorzaken op het netvlies is bepaald. Hierbij de resultaten.
Zie voor meer uitleg over blauwlichtschade en de manier van meten op OliNo.
Het niveau van blauw licht van deze lamp tov de blootstellingslimiet en de verschillende classificatiegebieden.
L_lum0 [mm] | 33 | Afmeting helderste gedeelte lamp in C0-C180 richting. |
L_lum90 [mm] | 33 | Afmeting helderste gedeelte lamp in C90-C270 richting. |
SSD_500lx [mm] | 902 | Berekende afstand waarop 500 lux gemeten zou moeten worden. Dit is geldig wanneer deze zich bevindt in het verre veld van de lamp. Noot: Als deze waarde 200 mm is dan is op grond van de norm IEC 62471:2006 gerekend op 200 mm afstand. |
Begin verre veld [mm] | 233 | Minimale afstand waarbij de lamp gezien kan worden als puntbron. In dit gebied geldt dat Ev evenredig is met (1/afstand)2. |
300-350 nm waardes ingevuld met 0 | ja | In het geval dat OliNo heeft gemeten met een SpecBos 1211 spectrometer zonder UV optie dan is er geen meetdata van 300-349 nm. Bij lampen die nabij 350 nm geen energieinhoud meer hebben, kan dan het gebied van 300-349 nm eventueel ingevuld worden met 0. |
alphaC0-C180 [rad] | 0.037 | (Schijnbare) voorwerpshoek in C0-C180 richting. |
alphaC90-C270 [rad] | 0.037 | (Schijnbare) voorwerpshoek in C90-C270 richting. |
alphaAVG [rad] | 0.037 | Gemiddelde (schijnbare) voorwerpshoek. Indien >= 0.011 rad dan wordt met radiantie Lb de blootstellingslimiet berekend. Anders met irradiantie Eb. |
Blootstellingswaarde [W/m^2/sr] | 1.03E+2 | Blauwlichtschade waarde voor deze lamp, gemeten recht onder de lamp. Er is gerekend met Lb. |
Blauwlichtschade risico groep | 1 | 0=geen, 1=laag, 2 = gemiddeld, 3=hoog risico. |
Extra
Extra foto’s.